We hebben geen zeil staan, de motor draait niet. We lopen 6 knopen.
De wind giert met zo'n 40 knopen om de boot, de golven lijken soms muren van water, als je ze al kan onderscheiden van de regen. Zelfs het feit dat Vaguebond onder de omstandigheden rustig op de
golven deint kan Ivan niet vrolijk stemmen, het logboek bevat de laatste uren meer verwensingen dan echt nuttige info...
Op het radionet horen we dat de ons omringende boten allemaal dezelfde rotnacht hebben gehad. Nochtans was dit geen verrassing, de weerberichten gaven al meer dan een week op voorhand dit front aan en we waren helemaal voorbereid : eten voor twee dagen, stormfok aan dek, bakstagen klaar, alles wat loslag vastgezet of weggestoken, zeilpakken, fleecen en thermische sokken uitgehaald. Het tweede front, voor Nieuw-Zeeland is erger en willen we ten alle kosten vermijden, we willen er zelfs de motor voor gebruiken.
De oversteek van Tonga of Fiji naar Nieuw-Zeeland staat geboekstaafd als de meest onaangename, grilligste, koudste, soms zelfs gevaarlijke oversteek. Er doen verscheidene horrorverhalen de ronde over boten die in extreem slecht weer terechtkomen met alle gevolgen van dien. Heel wat cruisers lopen er de laatste weken dan ook erg zenuwachtig bij.
In Vava'u leerden we de weersystemen van de zuidelijke Stille Oceaan interpreteren. De kunst is om tussen twee fronten in Nieuw-Zeeland te bereiken, de moeilijkheid is twee fronten vinden die net
ver genoeg van elkaar liggen (en blijven liggen) zodat jij erdoor kan.
De realiteit levert je dikwijls gewoon midden in een front af maar als je kan, kies je toch liever zelf in welk front dat zal zijn. De fronten tegen de kusten van Nieuw-Zeeland zijn veel zwaarder
dan diegene die je onderweg kan kruisen en wij kiezen dan ook liever voor deze optie. Leuk is het niet maar wel het minst slechte van twee kwaden.
De horrorverhalen gaan zonder uitzondering over boten die enkel keken naar een mooi weervenster voor de eerste dagen maar geen weet hadden van de frontwerking. In hun ijdele hoop om vóór het volgende front aan te komen, belandden ze allemaal in de zware depressies met extreem veel wind (40, 50 knopen en meer) voor de kusten van Nieuw-Zeeland.
Zodoende hebben we vanop Ha'apai een 'betrouwbaar uitziend' weerbericht afgewacht (= de laatste week bleef de voorspelling dezelfde) om naar Minerva Reef te vertrekken. Daar zagen we met
nieuwe voorspellingen perfect het hogedrukgebied aankomen en gebruikten we de ESE-wind daarvan om te vertrekken. Terwijl het hoog overkwam hadden we prachtige zeildagen. Eergisteren kwamen we in
de kern van dit hogedrukgebied waar absoluut geen wind zat. We schreven 23 motoruren bij in het logboek, een absoluut record. Nog nooit moesten we zo lang onafgebroken onze motor gebruiken maar
nood breekt wet, we móeten 5 knopen halen om voor het slecht weer in Opua te zijn!
Na het hogedrukgebied komt een lagedrukgebied dat de wind in klokwijzerzin doet draaien (in het noordelijk halfrond is het omgedraaid) en indien het geen te sterk systeem is, met goede winden
begint maar je uiteindelijk opzadelt met een zuidwester waar we geen fan van zijn en dus voor willen blijven.
Gisterenmiddag draaide de wind plots naar het NW, goeie richting, foute boel. Het front blijkt veel sterker dan voorspeld en geeft massa's wind (40 knopen) en hoge golven, de wind draait als een tierelier en omdat wij op (een gereefde) windvaan varen, wij ook. Wanneer we vanmorgen zelfs onze genua ter grootte van een postzegel wegrollen blaast het zo hard dat we ook zonder zeil nog makkelijk zes knopen lopen!
Als klap op de vuurpijl draait iemand plots de aarde om en krijgen we de hele oceaan over ons uitgestort. Ivan kan zelfs het wonder van horizontale regen niet smaken en blijft vervloekingen in het logboek noteren, zonder resultaat trouwens.
Na 12 uur pure ellende valt plots de wind compleet weg, wordt de lucht weer donkergrijs in plaats van zwart en kan je je eigen handen door de gietende regen onderscheiden. De wind zet netjes door naar het zuiden zoals het een geschoold lagedrukgebied betaamt en begint zachtjes wat te blazen zodat we op genua weer vijf knopen lopen, de wolken worden lichter grijs en wanneer bij het ontbijt ook de kuipbanken weer bijna droog zijn lijkt het front echt gepasseerd!
Om even later met een verschrikkelijke kruisdeining weer 30 knopen te gaan blazen, nu recht op kop, de zuidwester is er al! Opkruisen is absoluut geen optie, dan maar zo 'comfortabel' mogelijk de foute richting in en wachten tot de wind draait (*). Op het avondradionet krijgen we een vers weerbericht van iemand die internet heeft en dat bevestigt onze interpretatie van de gribfiles en de mail van Bob, onze weerman (die ook eerder door Ivan naar de eeuwige frontvelden verwenst werd). Blijkbaar is ons welgekozen frontje uitgegroeid tot een reuzefront. Wachten tot de wind draait is de enige mogelijkheid.
Het duurt nog tot middernacht voor de wind de broodnodige 10 graden naar het westen draait, wij overstag kunnen en de deining leefbaar wordt.
Nog steeds 250 mijl te gaan naar Opua. Als de wind snel draait blijft zondagmorgen onze ETA (geplande aankomsttijd).
(*) Met voldoende tijd zouden we gaan bijliggen (grootzeil driedubbel gereefd en genua bak) zodat de boot muisstil op de golven ligt (een zalig gevoel) en het
slechte weer gewoon binnen comfortabel al slapend en lezend uitzitten maar die tijd hebben we net niet.
Zondagavond zien we 38 knopen op de gribfiles, in realiteit zijn dat er minstens 43, in de windstoten nog meer (gribfiles geven gemiddelde snelheden weer met een
zekere foutmarge van 5 knopen).
Door te blijven doorgaan hebben we toch 40 mijl goedgemaakt en zijn we 8 uur sneller in Opua...