Voor we vertrokken hebben we we boeken en blogs verslonden om Vaguebond optimaal voor te bereiden. Deze informatie hebben we gecombineerd met onze eigen-wijsheid (hmhm).
Nu we ruim 13 maanden onderweg te zijn en 13000 mijlen op het log hebben gezet, is het een goed moment om even de belangrijkste veranderingen en/of beslissingen die we hebben uitgevoerd aan/voor Vaguebond met een kritische blik te bekijken.
Wat hieronder volgt is dus zeker en vast niet de absolute wijsheid (neen, die hebben we helaas niet in pacht), maar zijn gewoon onze ervaringen tot nu toe...
Eerst en vooral – en dit is waarschijnlijk wel de belangrijkste tip – zorg ervoor dat, als je niet echt handig bent, je wel een vader hebt die HEEEEL handig is (merci pa) en enkele vrienden hebt die van aanpakken weten (nogmaals bedankt Rob). Dit scheelde ons minstens 1 jaar in voorbereidingstijd (ook ons huis moest nog worden verbouwd voor we het konden verhuren).
Denk ook vooral niet dat je nog op plekken komt waar je vast en zeker nog het één en ander kan kopen of laten doen waarvoor je hier de tijd niet meer hebt. Gegarandeerd vind je het niet of kost het minstens het dubbele van wat je thuis betaald zou hebben.
Vertrek met een boot die voor 100% in orde staat, dat vermijdt verrassingen, teleurstellingen en vooral exuberante uitgaven.
Het tweede wegneembaar voorstag in combinatie met 2 spinnakerbomen zorgen ervoor dat we met 2 voorzeilen (genua en high aspect fok), elk op een aparte boom, heel comfortabel voor de wind kunnen zeilen. Sinds de Canarische eilanden is dit de koers die we meer dan 90% hebben gevaren. Deze zeilvoering is zo comfortabel dat de spinnaker noch de genaker reeds uit de (knalroze) zak zijn gekomen. Denk dus vooral niet dat we betere / minder slechte / actievere (schrappen wat niet past) zeilers zijn geworden sinds we Blankenberge hebben verlaten.
Als het (te) hard waait draaien we (een stuk van) de genua weg, zodat we heel snel kunnen reven (zeil minderen) als er een squall (heftige bui) overtrekt (een spinnaker 's nachts wegnemen op een rollende boot in een heftige bui lijkt ons zo geen pretje). Deze zeilvoering zorgt er ook voor dat de boot niet te hard rolt, wat het leven aan boord een pak aangenamer maakt en zo heb je ook geen klapperend grootzeil wanneer de boot bij weinig wind beweegt op de steeds aanwezige deining (waar je anders hoorndol van wordt).
Het enige wat we hieraan nog zouden kunnen verbeteren is het tweede voorzeil ook op een rol te zetten (hijsen en strijken van de high aspect gaat vrij moeizaam met de boom), maar dat zou dan weer als nadeel hebben dat we onze bijboot niet aan dek kunnen houden.
De nieuwe set Wittevrongel zeilen doen het uitstekend, de set oude zeilen die we als reserve aan boord hebben liggen doet voorlopig enkel dienst als loodzware en overal in de weg liggende ballast. Houden zo! De nieuwe stormfok zit nog steeds ongebruikt in de zeilzak (we hebben hem 1 keer aangeslagen gehad op onze tocht richting Cartagena).
Wat ons betreft is een windpiloot een absolute must! Sam (een Windpilot Pacific) heeft meer dan 12.000 van de reeds 13.000 afgelegde mijl gestuurd. Zonder 1 ampère stroom te verbruiken, 1 stuk chocolade te eten, 1 uur te slapen, 1 scheef woord te vertellen of – meest belangrijk – 1 Trippel Karmeliet of Bernardus te drinken. Marcel, de elektrische piloot gebruiken we enkel en alleen als we op motor moeten varen.
De combinatie van 3 zonnepanelen (2 vaste scharnierend aan de zijrailing en 1 flexibel op de bimini) met de (Superwind) windgenerator werkt heel goed. Op 13 maanden tijd hebben we in totaal amper 4 uur de (diesel)generator moeten laten draaien om onze groene stroomfabriek een extra duwtje te geven (en dit zonder subsidies of groene stroomcertificaten!). De zelfgemaakte ophanging van de panelen overleeft nu al ruimschoots de meest optimistische weddenschap van alle Blankenbergse zeilvrienden!
We zijn niet zo enthousiast over de kwaliteit van de 2 (Orange Solar) flexibele panelen die we voor vertrek hebben aangekocht. (1 paneel hebben we als “reserve” voor als we op anker liggen waar we het dan continu in de zon kunnen leggen aan dek) Deze leveren beide al aanzienlijk minder stroom dan dat ze in het begin deden. De goedkope vaste panelen blijken stukken betrouwbaarder te zijn.
De SSB (Single Side Band) zender/ontvanger (ook wel eens kortegolf genoemd) vinden we ook absoluut onmisbaar! Via deze radio heb je contact met andere zeilboten onderweg (of ergens voor anker) door middel van de radionetjes (op afgesproken tijdstippen op een bepaalde frequentie). Zeker op lange oversteken is het heel fijn om de andere zeilers rondom jou (dan kan tot op meer dan 1000 mijl afstand zijn) 2 keer per dag te horen en er mee te kunnen babbelen. Zo krijg je ook een hoop tips over nieuwe bestemmingen binnen en leer je ook nog een hoop nieuwe mensen kennen. Het is natuurlijk extra fijn als je nadien “in het echt” kunt kennismaken met de gezichten die bij de stemmen horen. Deze radionetjes verhogen ook serieus de veiligheid: 2 keer per dag worden alle posities, weer, conditie van de zee, … doorgegeven.
Zo'n contacten waarbij alle schepen meeluisteren kan je absoluut niet hebben via satelliettelefoon en/of mail en in tegenstelling tot satellietcommunicatie is het nog volledig gratis ook (ex-Newtec collega's, gelieve mij bovenstaande zin te vergeven). Via de (Pactor 4) modem, die is aangesloten op (alweer) de SSB radio, kunnen we bovendien van overal ter wereld mails versturen en ontvangen (dagelijkse contacten met het thuisfront zodat we van alle roddels op de hoogte blijven en het versturen van blogberichten) en weerberichten binnentrekken, en dit opnieuw volledig gratis! Onze Inmarsat satelliettelefoon is bijgevolg enkel en alleen een (dure) backup.
Op ankerplekken hebben we tot nu toe heel veel gehad aan onze (Ubiquti Bullet M2) wifi antenne versterker (zo hadden we bvb in Galicië voor 3 Euro een liter wijn in een lokale bar en een week toegang tot hun breedband internet wat we van op onze ankerplaats konden ontvangen; geen slechte deal). Helaas heeft dit laatste systeem net de geest gegeven, ik vermoed dat de ongenadige UV stralen de kabel bovenaan de mast hebben vermoord.
De nieuwe plotter met Wifi functie (gemonteerd aan de stuurstand) is ook een leuke aanwinst, zo kunnen we het scherm aan boord overal overnemen op de iPad. We hebben ook een aparte AIS zender/ontvanger geïnstalleerd, die ook volledig stand alone kan werken (zodat we op lange oversteken de plotter kunnen afzetten en stroom sparen). Deze is ook voorzien van Wifi (u raadt het al: voor de iPad). Alle navigatiesystemen op Vaguebond (diepte, snelheid, GPS, wind, plotter, AIS, autopilot & radar) werken volledig zelfstandig, zodat een defect in een toestel en/of verbindingskabel er niet toe kan leiden dat alles wegvalt. Onze windmeter is trouwens al meer dan een jaar niet meer aangesloten, je merkt echt wel wanneer het (te) hard begint waaien.
Verder hebben we nog een fanless (zodat die geen zoute lucht binnenkrijgt) 12V boordcomputer geplaatst, die wordt gebruikt als back up navigatiesysteem (open CPN in combinatie met Google Earth satelliet beelden overlay). Deze computer is verbonden met de modem van de SSB radio, zodat we alle weerberichten ook op deze de Open CPN kaarten kunnen zien.
Natuurlijk hebben we ook nog papieren kaarten aan boord voor het gehele gebied dat we (willen) verkennen, maar deze dienen vooral als (gewichtige) backup.
We hebben verder nog een reserve dieptemeter aan boord (fishfinder, die heel makkelijk te plaatsen is), voor het geval onze ingebouwde dieptemeter de geest zou geven (een dieptemeter is onmisbaar bij het aanlopen van riffen en om te ankeren).
Na heel wat twijfelen hadden we besloten om geen (elektrische*) watermaker aan boord te installeren, enerzijds om geld uit te sparen (deze dingen zijn verschrikkelijk duur, zowel in aankoop als in onderhoud) en anderzijds gebaseerd op de vele verhalen die je hoort over de onbetrouwbaarheid ervan. Tot nu toe hebben we ons deze keuze absoluut niet beklaagd; op heel veel plaatsen is het mogelijk om gratis drinkwater in te slaan en tijdens een tropische bui verzamel je ook al snel 40 liter van het zuiverste water. We hebben tot nu toe nooit minder dan 300 liter in onze tanks gehad (in totaal kunnen we 600 liter opslaan, verspreid over 3 volledig van elkaar gescheiden tanks). Natuurlijk moeten we heel zuinig zijn met water aan boord, want iedere liter die je gebruikt moet je aan boord sleuren.
Dit doen we als volgt :
De elektrische pomp wordt niet gebruikt. Alle water aan boord moet via de voetpomp worden opgepompt
We hebben in de keuken ook een zoutwaterpomp geplaatst. Alle vuile afwas wordt eerst met zout water afgespoeld en (dat hebben we toch meer dan genoeg). Ook voor het koken gebruiken we zeewater.
Een echte regendouche kan fantastisch zijn (OK toegegeven, als de bui sneller dan verwacht voorbij is, en je nog volledig ingezeept aan dek staat kan dit wel eens tegenvallen). Bij gebrek aan regendouches gebruiken we camping douchezakken (die door de zon worden opgewarmd). De douches aan boord worden niet gebruikt. We moeten wel toegeven dat we een “echte” douche soms wel missen, maar dat gebrek wordt dikwijls goedgemaakt door een stranddouche aan wal of een watervalletje.
* Voor noodgevallen hebben we een manuele watermaker aan boord, die een opbrengst van 4 liter per uur zou hebben. In de documentatie wordt nergens vermeld hoeveel liter je moet uitzweten om deze opbrengst te halen.
De bijboot (dinghy) is voor ons als een auto; vanop een ankerplaats dient deze om brood te gaan halen, boodschappen te gaan doen, water te tanken, te gaan internetten aan de wal, ons naar duikstekken te brengen, de omgeving te gaan verkennen en om bezoekjes te brengen aan andere boten...
Enkele weken voor ons vertrek beslisten we om onze PVC blubberboot toch te vervangen door een (tweedehands) hyphalon bijboot (die veel beter bestand is tegen UV dan PVC) met vaste polyester bodem (een RIB dus). Tot nu toe lijkt dit een uitstekende keuze, Dingel is heel stabiel, dankzij haar hoge neus blijven we relatief droog in de golven en ze kan vooral VEEEEEL vervoeren. We zijn heel blij met onze net iets grotere versie.
Vergeet absoluut het fabeltje dat dit type van boten goedkoper zijn in de Caraïben (dit idee hadden wij toch), als ze al ergens verkocht worden is het op een plaats waar je niet wil zijn en aan een absurd hoge prijs.
Tot een week geleden maakten we onze bijbootverplaatsingen nog met onze stokoude Suzy (Suzuki 2,2). Zo hadden we steevast op iedere ankerplek de traagste bijboot. Sinds we Bertha (Yamaha 15PK – zie Suzy blog) hebben is onze actieradius een pak groter en het gelach op de andere boten een pak minder geworden. Zo worden ook de verdere duikstekjes bereikbaar, kunnen we met de bijboot in plaats van met de bus naar de dichtstbijzijnde stad of kunnen we ons gewoon lekker kinderachtig al planerend amuseren... Onze bijboot is nu echt onze (race)auto geworden.
Wat ons betreft kan de zon niet genoeg schijnen om onze en Vaguebond's batterijtjes op te laden. Omdat we echter niet te zongebruind willen terugkomen heeft Jan Toussein een nieuwe bimini (zonnetent) geïnstalleerd, 5 dagen voor vertrek. Dankzij deze bimini is het uit te houden onder de tropische zon, en kunnen we altijd buiten in de schaduw zitten met een heerlijk briesje op de koop toe (we merken dat ze op heel veel boten binnen moeten gaan schuilen tegen de warmte, wat in deze omgeving echt wel zonde is). We gebruiken de binimi bovendien als watervanger tijds een regenbui – dus regen of zon, deze komt altijd van pas!
Bovenstaand zijn natuurlijk maar enkele van de vele wijzigingen / verbeteringen die we aan Vaguebond hebben uitgevoerd. Ze allemaal opsommen zou ons veel te ver leiden en zwaar comateuze gevolgen voor de lezer kunnen hebben (mocht dit nu nog niet het geval zijn).
Is er dan niets wat we compleet fout voor hadden tijdens onze voorbereidingen? Toch wel: doordat Vaguebond continu (te) zwaar geladen is ligt ze ook dieper in het water. Helaas hebben we hier geen rekening mee gehouden toen we de antifauling verf (= verf die aangroei voorkomt op het onderwaterschip) aanbrachten. Het gevolg is dat we dus minstens om de 2 weken het water in moeten om alle aangroei op de waterlijn te verwijderen. Gelukkig is dit in water van 28 tot 30 graden geen al te zware straf.