· 

Het leven vanuit een minivan

 Het is eens iets anders, de wereld zien vanuit een mini campervan in plaats van uit een boot. Als je dacht dat wij op Vaguebond krap behuisd zijn, probeer dan eens door het land te trekken in een Toyota Estima, weliswaar de luxe-uitvoering Lucida maar het blijft gewoon een grote auto (de luxe bestaat erin dat de letters en emblemen van Toyota in het goud op de auto gedrukt staan, verder is de airco stuk en werkt mijn raam na een week al niet meer)!

We zijn de ‘risée’ van de kampeerders en staan in de hiërarchie net boven de tenters maar ver onder alle andere gemotoriseerde bedinfrastructuren : caravans, campervans, mobilhomes en zelfs hele omgebouwde bussen. Wij in een monovolume…

 Maar we mogen niet klagen! We hebben een eigen toilet (ver weggestouwd in een hoekje wegens absoluut geen zin in het moeten ombouwen van onze infrastructuur om een plasje te doen, laat staan meer…), een tweepitsfornuis met grote gasfles (wat ons dan weer meer credibiliteit geeft dan de eenpitsfornuizen met een blikje gas erbij), 25 liter water (al ooit een bidon van 25l gezien?) en idem dito vuilwatertankje, netjes ingepast onder ons mini-wasbakje en opvouwbaar werkvlakje (van 40cm2) op ergono’ische hoogte. In de twee vierkante meter opbergruimte zitten ook nog onze Cobb (draagbare bbq) en mijn nieuwste aanwinst Mr.D. (een thermal cooker) opgeborgen. Verder drie dozen met kleren (54x32x24cm), een met schoenen, toilettassen en twee dozen keukengerief/voorraad. In de lege (zit-/been-) ruimte boven en tussen de dozen liggen nog de trekkersrugzak, computertas, fototassen, drankvoorraad, een frigo, een koeltas, twee matrassen, een donsdeken en twee kussens. Ergens tussenin liggen ook nog een tafel en twee stoelen…

Twee keer per dag bouwen we onze ‘van’ om van rijmodus naar slaapmodus of omgekeerd. Alle voornoemde inboedel verhuist dan –naargelang de benodigde setting- van voor naar achter om plaats te maken voor ons bed dan wel om te kunnen autorijden. Bij deze verhuis kan niemand in de auto blijven zitten. Allemaal goed en wel zolang de zon schijnt, sinds vandaag ook met de kanttekening ‘en zolang er geen zandvliegen zitten’…

Onze auto (we durven in het bijzijn van ‘echte’ kampeerders echt niet van een ‘van’ spreken) is een ‘self contained’ versie. Dat wil zeggen dat we in feite kunnen en mogen kamperen op plekken waar geen enkele voorziening is. Ben je niet ‘SCC’ moet je op een kamping staan, wij mogen aan ‘freedom camping’ doen omdat we volledig zelfvoorzienend zijn met ons chemisch toilet en vuilwatertank(je). Wij zoeken plekjes waar minstens een toilet is en om de zoveel dagen een douche.

Ik had het nooit gedacht en vond kamperen altijd een van de vreselijkste dingen die er bestonden maar nu ben ik (bijna) helemaal om!

Het is heerlijk om elke avond met de weka (supercurieuze, Nieuw-Zeelandse loopvogel, best te vergelijken met een kip) op stok te gaan, met het geruis van de zee op de achtergrond. Het is toch donker en je staat ergens in ‘the middle of nowhere’ zonder stroom, zonder wifi. Als Ivan zijn voeten intrekt kan de koffer zelfs dicht en worden we iets minder opgegeten door de zandvliegen. Bij het krieken van de dag word je vanzelf gewekt door oorverdovend gekrekel. Het is zelfs niet heel heel héél erg om te moeten koken in de meest primitieve keuken ooit en openbare toiletten als je privé-badkamer te moeten aanschouwen.

Wij dachten dat kamperen aanzien werd als de mooiste zomersport en programma’s als ‘Het leven zoals het is, de camping’ hebben mij jarenlang de illusie gegeven dat kampeerders enorm sociale mensen zijn die avond na avond polonaises dansen en ‘Anton aus Tirol’ meezingen onder het nuttigen van liters bier.

We merken echter dat iedereen op de camping nogal op zichzelf is en rustige hoekjes opzoekt zonder contact te zoeken met de buren. Nieuw-Zeelanders haal je er meteen uit, ze zijn supervriendelijk en hartelijk en lachen de dag tegemoet. Toeristen haal je er ook meteen uit, de meesten lijken niet te beseffen dat ze op vakantie zijn in een prachtig land, sommigen zijn ronduit onbeschoft en arrogant.

Maar we blijven hardnekkig tegen iedereen die we tegenkomen goeiemorgen zeggen, vergeetkoppen hun sigarettenpeuken die ze hebben laten vallen teruggeven en mensen geruststellen dat ze echt wel mogen lachen op een zonnige dag in dit prachtige land.

We blijven nog eventjes ons zware leven als zigeuner verderzetten. Een beetje rondrijden, een beetje wandelen, een beetje zwemmen in de Tasmaanse Zee en een beetje ‘Het leven zoals het is’ kijken (maar dan in het echt) terwijl we uitrusten in onze tuin bij een gekoeld glaasje wijn.

It's a hard life, but someone's got to live it...